Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Plat dak met schild

Een plat dak kan aan één of meer zijden een dakschild hebben. Vaak is dat maar enkele dakpannen hoog. Het gaat om het beeld: de architect wil het gebouw minder hoog laten lijken dan het eigenlijk is (of hij 'ontduikt' zo de voorgeschreven goothoogte). Daarom komen dat schild meestal tegen bij een plat dak met voorschild. Soms zit het echter aan de achterzijde (of voor èn achter), terwijl het gebouw soms ook aan de zijkant(en) is afgeschuind.
En een plat dak met aan drie of vier kanten een schild? Dat kan niet. Wanneer we dat zien, gaat het niet om een 'plat dak', maar om een 'kap met plat'. Het onderscheid tussen beide daktypes zit hem niet in het aantal schilden, maar in de oplegging van de balken die het platte deel dragen. Bij een plat dak met schilden liggen de balken evenwijdig aan deze schilden en rusten op de niet afgeschuinde gevels. Rust het dak op een kapconstructie, dan gaat het om een kap met plat. Het verschil is niet steeds van buitenaf te zien. Bij een diep huis met alleen een voorschild, is wel duidelijk dat er geen kap is. Omgekeerd: wanneer aan drie of vier zijden een schild te zien is, moet het platte deel wel op een kap rusten.
Met dit onderscheid hangt samen hoe de ruimte onder het platte deel heet: bij een plat dak met schild(en) heet deze 'zolderverdieping'. Een kap met plat heeft een zolder.
De zolderverdieping is een bouwlaag en meestal als woonruimte bedoeld. Daarom heeft een voorschild daarbij dan ook bijna altijd een dakvenster. Het platte dak kan voor meer licht gemakkelijk van extra daklichten voorzien worden.
Vanaf de straat is bij een huis tussen hogere buren niet steeds te zien of het voorschild behoort bij een plat dak, een kap met plat of een zadeldak. Is er een boeiboord te zien, daar waar je de nok zou verwachten, dan is het in ieder geval geen zadeldak.

Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders